Les 7

Afbeeldingsbestanden benoemen

LaTeX werkt op veel verschillende computerplatforms, dus bestandsnamen verdienen enige aandacht. Het is het veiligst om je afbeeldingen een eenvoudige naam te geven, in het bijzonder zonder spaties. Als je je bestanden wil organiseren door alle afbeeldingen in een submap te bewaren, dan is iets als \includegraphics[width=30pt]{pix/mom.png} draagbaar en toekomstbestendig.

Spaties in bestandsnamen zijn traditioneel wat problematisch, maar worden tegenwoordig meestal wel ondersteund. Mocht je toch problemen ondervinden, probeer dan eerst de spaties uit de bestandsnaam te verwijderen.

Ondersteuning voor speciale tekens (zoals accenten) in bestandsnamen is wisselend, met name op Windows kunnen er problemen zijn. Als je problemen ondervindt met geaccentueerde tekens in bestandsnamen, probeer dan eerst alleen ASCII-tekens te gebruiken als test.

Afbeeldingen opslaan in een submap

Een gebruikelijke manier om bronbestanden te organiseren is door alle afbeeldingen in een submap te plaatsen. Je kan dan het relatieve pad gebruiken, zoals hierboven getoond; let op dat het teken / wordt gebruikt om onderdelen van het pad te scheiden, ook op Windows.

Als je veel afbeeldingen hebt, kan je submappen vooraf instellen met behulp van \graphicspath, dat invoer vereist voor elke submap, ingesloten met accolades. Bijvoorbeeld, om de mappen figs en pics te gebruiken, doe je:

\graphicspath{{figs/}{pics/}}

Let hierbij vooral op de afsluitende / in elk pad.

Afbeeldingen maken

Zoals besproken kan LaTeX eenvoudig afbeeldingen gebruiken van de meeste bronnen, inclusief grafieken uit wetenschappelijke software. In dat geval kan je ze het beste als PDF opslaan, indien mogelijk, aangezien dit een schaalbaar format is. Als je een bitmap nodig hebt, streef dan naar een hoge resolutie. Je kan grafische bestanden maken die LaTeX-fragmenten bevatten gebruikmakend van de muis via Inkscape. Een alternatief dat ook tekenen in drie dimensies mogelijk maakt, is Asymptote. Deze twee programma’s leveren uitvoerbestanden af die je kan opnemen in je document.

Je kan ook afbeeldingen maken zoals tekeningen die bijzonder geschikt zijn voor LaTeX, met zeer hoge precisie en met formules en labels die bij je document passen. Je kan tekeningen rechtstreeks in je document maken — handig, hoewel het je document wel complexer en zwaarder maakt — met behulp van TikZ. Een alternatief is PSTricks.

Floats schikken

De plaatsing van floats in LaTeX is complex. De meest voorkomende wens is dat een afbeelding precies op de plek in de uitvoer verschijnt waar die in de invoer staat. Het float-pakket maakt dit mogelijk.

\documentclass{article}
\usepackage[T1]{fontenc}
\usepackage[dutch]{babel}
\usepackage{graphicx}
\usepackage{float}
\usepackage{lipsum}  % genereert opvultekst

\begin{document}
\lipsum[1-7]
\begin{figure}[H]
  \centering
  \includegraphics[width=0.5\textwidth]{example-image}
  \caption{Een voorbeeldafbeelding}
\end{figure}
\lipsum[8-15]
\end{document}

Let op de H-optie, die de afbeelding exact hier plaatst. Het gebruik van H wordt echter vaak afgeraden, omdat het tot grote witruimtes in je document kan leiden.

Andere soorten floats

We zullen binnenkort zien dat je tabellen ook in floats kan plaatsen;die komen dan in een table-omgeving. Maar je hoeft afbeeldingen niet in de figure-omgeving of tabellen in de table-omgeving te plaatsen; dit is slechts conventie.

Misschien wil je andere soorten zwevende omgevingen maken; elk type wordt onafhankelijk ingevoegd. Dit kan met het pakket trivfloat. Dit biedt één enkel commando, \trivfloat, om nieuwe float-types te definiëren.

\documentclass{article}
\usepackage[T1]{fontenc}
\usepackage[dutch]{babel}
\usepackage{graphicx}
\usepackage{trivfloat}
\trivfloat{image}

\begin{document}
\begin{image}
  \centering
  \includegraphics[width=0.5\textwidth]{example-image}
  \caption{Een voorbeeldafbeelding}
\end{image}
\end{document}